Beschrijving:
|
5 juli 2012 Deventer. De reigersbek (Erodium cicutarium) is een eenjarig tot 60 cm hoge plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De plant komt voor op voor zanderige grond, De in de duinen voorkomende soort wordt vaak als aparte ondersoort, Erodium cicutarium subsp. dunense, beschouwd. De soort is zeer vormenrijk, er worden dan ook meerdere ondersoorten onderscheiden. Bloeimaanden: April t/m oktober. Stengels: De niet kleverige stengels zijn vaak sterk vertakt. Ze dragen gewone haren met daartussen korte klierharen. De planten vormen soms grote matten. Bladeren: De bladeren zijn vaak rood aangelopen en tot aan de middennerf veerdelig. De deelblaadjes zijn nog een keer gedeeld in smalle, spitse slippen. Bloemen: Bloeiwijzen met meestal 3 of meer bloemen, Deze zijn paarsrood of wit, 0,8 tot 1,7 cm groot en hebben meestal een vlek op de 2 bovenste, korte kroonbladen, maar soms zonder vlekken. Vruchten: De behaarde vruchten zijn 1 tot 4 cm lang. De dopvruchtjes hebben onder de indeukingen aan de top een richeltje met daaronder een groefje. Bodem: Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, basische grond (zand, zavel en stenige plaatsen). Groeiplaatsen: Akkers, pioniervegetaties, bermen, braakliggende grond, opgespoten grond, langs spoorwegen (spoorbemen en spoorwegterreinen), ruderale plaatsen, vluchtheuvels, parkeerplaatsen, in de voegen van bestrating, grasvelden, weiland, open plekjes in hooiland, zandstrandjes in het IJsselmeergebied, duinen (langs duinpaden en voormalige duinakkertjes), rivierduinen en ruigten. Voorkomen: In alle werelddelen. Vermoedelijk komt de plant oorspronkelijk uit het Middellandse-Zeegebied. In Nederland: Algemeen, maar vrij zeldzaam in het noordoosten en zeldzaam in het noordelijk zeekleigebied. |
|